Subterranea
Silex / Vuursteen

Silex / Vuursteen

Silex (ook wel vuursteen genoemd) is een erg hard gesteente dat vaak in klompen tussen de kalksteenlagen aangetroffen wordt. In de tijd dat de grote krijtpaketten zijn ontstaan is nog niet meteen de vuursteen ontstaan. Het is waarschijnlijker dat dit in het Mioceen is gebeurd, zo’n 43 miljoen jaar later. Vuursteen is gekristalliseerde siliciumdioxide (SiO2), dat is uitgekristalliseerd in gangen en holtes in de toen nog zachte krijtmassa op de bodem van een zee. Deze holtes zijn waarschijnlijk gegraven door kreeftachtigen en mosselen. Hoe siliciumdioxide precies heeft kunnen kristalliseren is nog niet duidelijk.

Afvalberg van Silex

Vuursteen

Het gesteente dankt zijn naam aan de eigenschap dat er vonken mee kan opwekken, door het te slaan met een stuk pyriet of ijzer. In combinatie met een geschikte tonder kan men een vuurtje starten, op voorwaarde je de techniek beheerst.

Prehistorische Vuursteenmijnen

Tijdens de Steentijd maakten zowel de Neanderthalers als de Vroeg Moderne Mens gebruik van stenen werktuigen zoals pijlpunten, vuistbijlen, schrabbers en klingen. Na de ontdekking van Vuursteen (silex) wat uitermate geschikt bleek voor dit doel, ontstond de allereerste vorm van ondergrondse mijnbouw in onze regio.

De neolithische vuursteenmijn te Spiennes en de prehistorische vuursteenmijnen van Rijckholt en Valkenburg werden respectievelijk ontgonnen vanaf 4300 en 4200 jaar voor Christus, tot ruim 2350 en 2650 voor Christus. Men ontgon de aanwezige vuursteen door het graven van talloze diepe putten. Wanneer deze putten enige diepte bereikt hadden ging men vervolgens horizontaal de vuursteen verder uit de grond halen in horizontale drijfgangen tot zover het daglicht reikte en men het hele proces enkele meters verderop herhaalde. Zo raakten de horizontale gangen met elkaar verbonden en ontstond tegelijkertijd de eerste vorm van ondergrondse mijnbouw in de regio.

De ontgonnen vuursteen werden ter plaatse bewerkt tot werktuigen in de vorm van beitels en klingen om vervolgens verhandeld te worden. Vuurstenen werktuigen afkomstig uit deze Vuursteenmijnen worden dan ook ver over het Europese vasteland teruggevonden.

Vuursteenmijnen uit de 20e eeuw

Eind jaren 50 ontstond er een groeiende vraag naar vuursteen voor het gebruik voor straatstenen en maaltrommels. Zo worden rondom Eben-Emael enkele “moderne vuursteenmijnen” opgestart. Het losse kalksteenpoeder dat er samen met de vuursteenlaag ontgonnen werd gebruikte men in de glasindustrie.

De ontginning gebeurde met behulp van explosieven. Eerst boorde men enkele diepe gaten in de mergelwand die men vervolgens vulde met explosieven.

Vervolgens werd een elektrische lont aangebracht en het boorgat weer dichtgestopt met kalksteenpoeder alvorens men het het vanop een afstand tot ontploffing bracht. Op onderstaande foto zie je een voorbeeld van een achtergelaten werkfront waar de ontstekingskabels nog uit het dichtgestopte boorgat komen.

De ontgonnen vuursteen en het losse mergelpoeder werden dmv karretjes op smalspoor naar buiten gebracht. Door deze vorm van ontginnen hebben de gangenstelsels vaak een grillige structuur. Doorgaans is de hoogte ook beperkt, gezien men hier slechts een smalle vuursteenbank ontgon.

Vuursteen (silex) als bouwsteen

In Limburg, waar vuursteen massaal voorkomt in de kalksteenafzettingen uit het Boven-Krijt (Formaties van Gulpen en Maastricht), wordt vuursteen ook als bouwsteen gebruikt. Een van de oudste voorbeelden hiervan is de Romeinse Muur rond Tongeren, die opgetrokken werd uit vuursteen en mergelblokken.

Gallo-Romeinse Muur in Tongeren
Gallo-Romeinse Muur in Tongeren

In Sint-Martens-Voeren en Sint-Pieters-Voeren treft men verscheidene oude vakwerkhuizen aan die deels of volledig gebouwd zijn uit vuursteen (silex). Het gesteente is hier in de regio dan ook alom aanwezig. Tijdens het Mesozoïcum werd de Formatie van Gulpen afgedicht met de Formatie van Maastricht. Hier rond Sint-Martens-Voeren is die Formatie van Maastricht door erosie en verwering weer verdwenen waardoor enkel de talrijke vuursteenknollen overblijven. Het gesteente bevindt zich op de heuvelruggen in pakketten van 10-15 cm dik. In het landschap rondom beide Voerdorpen zijn dan ook verschillende voormalige kleine dagbouwgroeves herkenbaar.

Ook te Eben-Emael bevinden zich enkele opmerkelijke bouwwerken opgetrokken uit vuursteen.