Reeds in de Romeinse tijd werd er in de omgeving van Maastricht mergel ontgonnen. Men gebruikte aanvankelijk het losse mergelpoeder om de velden mee te bemesten. Nadien gebruikte men het gesteente ook als bouwsteen. De Romeinse Muur in Tongeren werd bijvoorbeeld vervaardigd uit mergel en silex. De ontginning gebeurde voornamelijk via dagbouwontginningen. Er word wel eens gesteld dat sommige ondergrondse groeves uit Romeinse tijden dateren, maar hiervoor is vooralsnog geen daadwerkelijk bewijs gevonden.
Sinds de 14e eeuw, vermoedelijk zelfs vroeger, werden rondom Maastricht de eerste ondergrondse kalksteengroeves ontgonnen. Een van de alleroudste opschriften dat men ondergronds aantreft en dat bovendien een datum vermeldt is het opschrift van Lambier Le Pondeur uit 1468. Het opschrift werd in houtskool aangebracht in zeer sierlijke letters en vermeldt dat de maker hier was op 19 augustus 1468. Om de echtheid van het opschrift te controleren werd er een staal genomen van de houtskool en werd deze in een labo getest volgens de C-14 koolstofdatering. De resultaten vermeldden dat de gebruikte koolstof om het opschrift te maken inderdaad uit dezelfde tijdsperiode stamt en het opschrift dus echt is.
Sommige groeves werden op zo’n grootschalige manier ontgonnen dat er honderden mensen betrokken waren bij de ontginning, vervoer en het steenhouwen van de mergelblokken. Op korte periode tijd werden er imposante ondergrondse galerijen ontgonnen.